Of ik geen zin had om mee te gaan fietsen, vroeg Ruth. En dus besloten we bij een zwembeurt en een daaropvolgend café-bezoek om naar Frankrijk te gaan, maakten we uit wie de zonnecrème, aftersun, tent en slaapzakken zou meenemen, en bevonden we ons enkele dagen later op de trein richting laatste station van België, Quévy (waar er auto's op het perron geparkeerd staan).
Wat we leerden:
1. Voor kersen van de boom eten, word je gestraft.
(Of wandelen.)
3. Op vakantie gaan moet niet duur zijn:
* Je kan je wassen in de lokale fontein.
* Frieten of de supermarkt als enige optie betekent ook dat je niet bepaald veel geld kwijt bent.
* Oude, verroeste fietsen zonder versnellingen in combinatie met kapotte schoenen, een kapotte fietstas, een hoop plastieken zakken en een koffertje uit den ouden tijd, wekken blijkbaar genoeg medelijden op (wat echt niet nodig was hoor, maar toch bedankt) om dingen gratis (gedaan/gemaakt) te krijgen.
* Als er geen hotel beschikbaar is, moet je wel je tent opzetten, zelfs als dat in iemands voortuin is.
4. Fransen zijn vriendelijke mensen:
* Deze wilde ons een gratis massage geven, waar we dan toch maar niet zijn op in gegaan.
* Iedereen zegt overal tegen iedereen 'Bonjour'. (Ik probeerde het hier in België - iedereen een goededag te zeggen - maar werd onthaald op vreemde blikken.)
(Zelfs niet toen we in de abdijtuin logeerden.)
5. Feestdagen en stormen gaan niet goed samen.
6. Dapsen zijn NIET cool.
7. Het Familistère van Godin in Guise daarentegen wél.
8. Rampenplannen zijn er gelukkig om niet uitgevoerd te moeten worden.
9. Toch niet doorfietsen tot Mons was geen slecht idee.
No comments:
Post a Comment