Monday, April 7, 2014

Hoe tot op Ibo te geraken

Ibo: een eiland dat deel is van de Quirimba archipelago in het noorden van Mozambique. Je kan gewoon met het vliegtuig gaan - 20 minuutjes vanuit Pemba en je bent er. Helaas: de kostprijs is 300 dollar per persoon enkele rit, en dat hebben we er niet voor over. Ook een auto huren kost nog steeds 250 dollar voor een enkele reis, te delen onder ons drie. Dan is openbaar vervoer duidelijk de goedkopere optie: 40 dollar voor ons drietjes. Maar: het is regenseizoen, openbaar vervoer gaat niet via de "korte" weg omdat die in té slechte staat is en, wordt ons gezegd, vertrekt om half 4 's ochtends. 

Een vrachtwagen - dat ís het openbaar veroer - neemt ons uiteindelijk rond 5u mee, maar doet nog enkele rondjes in de stad om meer mensen op te pikken. Het eerste deel van de weg gaat snel: over de tarmac, afwisselend in de zon en in de mist. We rijden zo snel dat mijn bril beslaat van de vochtige warmte telkens we stoppen. 



Al bij al niet te oncomfortabel, en onderweg stoppen we enkele keren: niet alleen voor passagiers, maar ook om eten te kopen: brood, oliebollen, geroosterde maïs om direct op te eten, maar ook groenten en maïs (voor chima, een maïspuree die hier als basisvoedsel gegeten wordt) worden door de passagiers massaal aangekocht. Op het platteland zijn deze producten natuurlijk veel goedkoper dan in de stad of op het eiland.



Aan de tweede afslag, enkele uren later, rijden we de zandweg op. We stoppen en onmiddellijk worden er zakken, tassen, kinderen en volwassenen bovenop ons gegooid. Onmogelijk, we waren al zo vol?! Met enige herorganisatie lukt het dan natuurlijk toch wel, de achterste helft bomvol bagage, de voorste helft en bovenop de bagage zo een 40 mensen. De zandweg blijkt in érg slechte staat - we hobbelen langzaam voort.

Zicht vanop de vrachtwagen naar achter

Ineens is er opschudding: een vrouw gooide zich voor de vrachtwagen, waardoor die plots moet afremmen. Ze wordt door twee andere vrouwen op het nippertje weer van de weg getrokken. Blijkt: ze is pas haar baby verloren. Verderop stoppen we om de mannen van het dorp te informeren zodat die kunnen helpen.

Verderop betrekt de lucht, donkere wolken stapelen zich op. En we zitten op een open vrachtwagen... Als de regen valt, wordt een zware canvas van onder ons uit gehaald - hij stinkt naar vis en is niet groot genoeg voor iedereen, en bovendien worden we een beetje claustrofobisch. Dus als de regen mindert wil iedereen er zo snel mogelijk onderuit. Alleen: hij is zo log en er is zo weinig plaats dat het een gevecht wordt waar de canvas uiteindelijk achterblijft. Gelukkig kan op een baby na iedereen ermee lachen. 

Rond 12 uur komen we eindelijk in Quissanga aan, eindbestemming van de vrachtwagen. Ik voel me geradbraakt, en dat is zacht uitgedrukt. Respect voor de mensen - jong én oud! - die dat met de regelmaat van de klok moeten doormaken!

De vloed begint net op te komen - we moeten nog een uurtje geduld hebben voor we op de boot kunnen om naar Ibo te geraken.  




Dan wandelen we door de mangroven en het kniediepe water tot aan de boot.

Onze boot ligt rechts in het water. De ijzeren "badkuip" linksvoor op de foto is voor de late passagiers - tegen dan is het water te hoog om erdoor te waden en worden ze via deze rudimentaire boot tot aan de motorboot gebracht.


Ook aan de boot wordt er druk verhandeld - vissen, garnalen en inktvissen worden ter plekke schoongemaakt en in de boot geladen.

Ook in de boot kan er altijd nog wel iemand bij, en ook hier algemene hilariteit als het begint te regenen en de mensen vechten om een plaatsje onder de plastieken vellen die iemand tevoorschijn tovert. Sommige kindjes zitten beneden aan onze voeten, ze zien bijna niets en worden nat (zowel langs boven wanneer het regent als langs beneden door het water dat langzaam maar zeker de boot insijpelt), maar blijven stoïcijns.

De co-schipper. Hij is enkele malen tijdens de een uur-lange bootrit verantwoordelijk voor het waterhozen. Ik vond zijn t-shirt toepasselijk voor ons als reisgenootjes: Vanessa-Jannis-ik was een opperbeste combinatie!

Op het eiland gebeurt zo goed als alles te voet. Er zijn blijkbaar slechts 7 auto's op het hele eiland!

Logistiek is het geen lachertje: veel waren komen via een 2-dagen durende dhow-tocht van Pemba tot Ibo. Het leven is duur, en verse waren nog meer. Fruit en groenten zijn moeilijk te verkrijgen. Alles wat uit de zee komt daarentegen koop je aan een spotprijs!

We kopen brood en guava's, een van de weinige vruchten die je op Ibo vindt, bij deze dame

Een winkeltje - met bijna uitsluitend houdbare waren 

Voor deze gigantische kreeft betalen we 10 euro - klaargemaakt. Jörg (de hoteluitbater) kocht ze aan 2,5 euro per kilo.

Op de terugweg hebben we een vrachtwagen met dak - gelukkig, want de tweede helft van de reis regent het dat het giet. Tijdens het eerste deel echter, op de slechte zandweg, zijn we niet helemaal gerust: telkens de wielen ongelijk door een gat rijden, zwenkt het dak van links naar rechts, één metalen verbinding is al afgebroken. 


"Fasta fasta" staat op de ruit van onze vrachtwagen geschreven, maar dat lijkt eerder wens dan werkelijkheid: we zijn van hotel tot hotel zo een 12u onderweg...

Onze plaatsen

In de vrachtwagen

Wij kozen ervoor om zo te reizen, en het was een avontuur, maar ik ben blij dat ik dit niet vaak moet doen. Voor de meeste mensen is dit echter de enige optie...

1 comment:

  1. Dat was een avontuur op zich!! Ik had het niet overleefd denk ik! Mooie foto's ook van de andere verslagen! groetjes Hanne

    ReplyDelete