Tuesday, September 8, 2009

Rwanda in G

Gorilla’s en de genocide. De 2 woorden die misschien wel het meest met Rwanda verbonden zijn, beginnen beide met een G. Maar nadat Janna, Pablo en ik er een weekje op uit trokken, vonden we nog heel wat meer G-karakteristieken...

Reisgenootjes Pablo, Janna en ik


Grensovergang
We rijden op een stoffige, ongeasfalteerde weg, vol gaten en putten, tot aan de grens. De taxi zet ons af en we gaan wandelend de grens over. In het niemandsland, out of nowhere, verschijnt er ineens een laag asfalt, compleet met witte lijnen. Er staat zelfs een minibus-taxi (het wijdverspreide openbaar vervoer in Afrika) te wachten. Geen twijfel mogelijk, we zijn aangekomen in Rwanda...


Geld
Heel goed voorbereid waren we niet. Ik had in Kampala voor ongeveer 50 euro Rwandese Francs op de kop kunnen tikken, maar leek daarmee de hele voorraad uitgeput te hebben. Nergens konden we meer aan Rwandees geld geraken. We besluiten dan maar aan de grens of ergens in Rwanda geld te wisselen. Maar behalve dat we weten dat 1 Rwandese Franc ongeveer 3,5 Oegandese Shilling is, hebben we geen idee van de exchange rates naar Dollars, Euros of Pounds (voor Pablo’s omrekeningen). Alles wordt dus netjes via de Oegandese Shilling omgerekend, wat uiteindelijk nog best een goede inschatting bijkt te zijn. Voor de geïnteresseerden: 1 euro is ongeveer 810 RwF.

Geografie
Rwanda ligt ingesloten tussen Oeganda, Tanzania, Burundi en Congo. De meeste geïmporteerde artikelen komen dan ook over land via Tanzania. Zo ook auto’s. Wat verklaart waarom goed de helft van de auto’s het stuur aan de rechterkant heeft in plaats van de linkerkant. Of dat was tenminste mijn eigenbedachte verklaring.

GMT+2
Rwanda heeft in de zomer dezelfde tijd als Europa; één uur verschil met Oeganda. Wat betekent dat het in Rwanda al om 6u licht, maar helaas ook al om 6u weer donker is. Geef mij dan maar Oegandese tijd: pas licht om 7u, maar gelukkig ook pas donker om 7u.

Grootte van de bierflesjes
In Oeganda klaag ik steeds dat de bierflesjes te groot zijn. Tegen dat ik aan het einde van de halve liter ben gekomen is het bier al warm. Maar eens aangekomen in Rwanda krijgen we niet een halve liter, maar wel 720ml-flessen voorgeschoteld. Gelukkig is het perfect acceptabel om dat met meerderen te delen. En, zoals we later uitvonden, er zijn ook 300ml varianten.

Giant lobelias en Gecamoufleerde crater lakes
Mijn vorige vulkaanbeklimming in gedachten – met tante Lieve, Toon en Joris klefferden we naar de top van Mt Sabinyo – moet ik de paniekaanvallen onderdrukken. De vulkaan die we hebben uitgekozen – Mt Bisoke – is met 3711m hoger dan Mt Sabinyo (3669m); en bovendien beginnen we lager. Ik heb géén nieuwe schoenen gekocht en waag de tocht dus op mijn sportschoentjes zonder enige grip. Nadat ik vorige keer halfdood terug beneden kwam, volledig aan het eind van mijn krachten, ben ik nu op het ergste voorbereid.

We kunnen achterop in de pickup meerijden met onze medewandelaars, een Duitser die in Rwanda werkt en zijn ouders. Op de hobbelige laatste kilometers komen we wel honderden kindjes tegen, waar ik allemaal enthousiast naar wuif. Deze kindjes stelen speciaal mijn hart als ze ons achterna lopen met geplukte bloemen.

De tocht begint op 2400m, door de kamille-velden.

Aan de voet van de vulkaankrater. De échte klim kan beginnen – denken we. Een buffel verspert echter het pad, en wil ondanks alle stokken die de gidsen en guards gooien, niet aan de kant. We macheten ons dan maar een weg door het dichtbegroeide woud.

Om onderweg een beter zicht te krijgen op de buffel. Blijkt dat hij in een of andere val is gelopen en gewond is aan zijn poot – waarschijnlijk daarmee dat hij zo koppig op dezelfde plaats bleef staan.

De weg is steil, maar niet zó steil als Mt Sabinyo. Geen laddertjes, maar wel een erg modderige en dus ook erg slipperige weg. Ik ben de porter die mij en Janna veilig over de slipperigste stukken heen trekt dan ook oneindig dankbaar.

Het landschap is adembenemend: naarmate we hoger en hoger gaan evolueert het van tropisch regenwoud naar spooky forest...

... naar bizarre planten.

Op de top is het helaas zó mistig dat we het kratermeer dat er moet zijn niet kunnen zien. Het levert dan weer wel sinistere foto’s op van de guards (“voor de olifanten en buffels”) die samen met ons de beklimming hebben gedaan.

De terugweg die ik de hele klim heb gevreesd (hoe ga ik ooit zonder al te veel te vallen naar beneden geraken op deze slipperige weg?) lijkt al bij al mee te vallen, een hele opluchting!

En wanneer we bijna beneden zijn, zien we...

Gorillas!
Niet echt de 500-dollar-ervaring, waarbij je een uur lang op zo een 7m naar de beestjes kan staan staren, maar niettemin de moeite. Een silverback (ouder mannetje) staart ons vanop afstand aan, en dichtbij beweegt er voortdurend vanalles in het struikgewas. De anderen zien blijkbaar nog een vrouwtje met baby, maar die heb ik helaas gemist. Het blijkt om een groep gehabitueerde gorilla’s te gaan die niet voor toerisme, maar voor onderzoek gevolgd worden.

Een voetbal spelende gorilla op de zijkant van een van de minibus taxis


Getimede bussen
Wat een luxe! Er zijn uurroosters voor de bussen, en die worden bovendien nog nageleefd ook. Dus geen urenlang wachten totdat de bus vertrekt...

Glooiend landschap
“Le pays des mille collines” – dat is het koosnaampje voor Rwanda. En terecht. Het land is een eindeloze aaneenschakeling van heuvels, heuvels en nog meer heuvels. En alles is...

Groen
Oeganda is groen, maar Rwanda is groener. Toch zeker nu Oeganda getroffen is door droogte, lijkt Rwanda een uitspatting van alle mogelijke kleuren heldergroen. Tussendoor ook een enkele boom met helrode bloemen, die niet alleen op mij, maar ook op deze vogeltjes een grote aantrekkingskracht uitoefent. ‘Apenvogeltjes’ noemt Pablo ze, omdat ze met hun lange staart net aapjes lijken.

Garderobe
Ook de vrouwen helpen een handje om de kleurenpracht in Rwanda een extra dimensie te geven. Ik kijk mijn ogen uit en laat me bijna verleiden om zelf een hele voorraad prachtige stofjes in te slaan. Later heb ik stiekem een beetje spijt dat ik dat niet gedaan heb.

Gasbubbels
Lake Kivu vormt de grens tussen Rwanda en Congo, een vulkanisch gebied. Daardoor kunnen zich in het meer methaangasbubbels vormen die bij openbarsten dodelijk kunnen zijn. Wij zoeken onze toevlucht tot een kleine baai aan het paradijselijke hotel waar we verblijven, in de hoop dat daar geen gasbubbels zouden oprijzen. Het is echt een zalig plekje – we arriveren er op woensdagmiddag en verlaten het pas voor het eerst bij uitchecken op vrijdagochtend.


Gezelschapsspelletjes
Geen vakantie zonder gezelschapsspelletjes! De familietradities in ere houdend, genieten we ’s avonds van een spelletje Rummicub, Jungle Speed, of – de favoriet van de reis – Shithead.

Gezang op het meer
Daarbij worden we begeleid door het gezang van de vissers die er ’s avonds op uit trekken, en ’s ochtends terugkeren met verse vis. De boten varen per drie (voor de netten?), en het ritmische gezang helpt de vissers om aan hetzelfde tempo te roeien.

Grootstad Kigali
Van wat we ervan gezien hebben – en dat is niet bepaald om over op te scheppen – is Kigali een erg aangename en relaxte stad. Het lijkt kleiner en vriendelijker; en (oh cliché) meer geregeld. De boda boda’s hebben verplicht een extra helm voor hun passagiers, en ik ondervond waar dat zoal nuttig voor kan zijn. Niet, zoals men op het eerste zicht zou kunnen denken, voor de veiligheid, want de meeste helmen zijn zo los dat ze onmogelijk op je hoofd zouden blijven moest je vallen. Maar wél, in mijn geval, voorkomend dat ik een vogelstront op mijn hoofd kreeg. Als dát geen geluk bij een ongeluk was!

Koffie met Amarula met uitzicht over Kigali


Genocide
We bezochten in Kigali het Genocide Memorial Centre en waren alledrie stil van alle gruwel en verschrikking. Het surreële is: de mensen die we overal in Rwanda ontmoetten waren allemaal zo vriendelijk en behulpzaam. Het is onmogelijk in te beelden dat ze 15 jaar geleden op de een of andere manier betrokken waren in deze horror.

Guardless guest house
We slapen, op aanraden van mijn BTC collegaatjes in Kigali, in een klein guest house. Het blijkt een compound in een residentiële wijk te zijn, zonder enige aanwijzing dat het een hotelletje is. Een grote living en keuken zijn ook beschikbaar. En alweer surreeël, er is niemand. We zijn er alleen, geen andere gasten, niemand om ons in het oog te houden, geen bewaker voor de compound. We komen en gaan zonder dat iemand ons een strobreed in de weg legt. Enkel als we op zondagochtend voor dag en dauw het huis verlaten om de bus naar Kampala te nemen, komt er iemand out of the blue opdagen om te vragen of we wel betaald hebben (waarop we bevestigend kunnen antwoorden).

Gemeenschapswerk
De dag ervoor, op zaterdag, waren we ’s ochtends lui in ons bedje blijven liggen; om vervolgens al even lui met een boekje op het terrasje te gaan zitten, genietend van de croissants, choco en fruitsap die we op voorhand hadden ingeslagen. Pas om 12u verlaten we de guest house om elders in een restaurant met prachtig uitzicht over Kigali weer neer te ploffen. Reden voor ons ochtendlijke luie gedrag: het was de laatste zaterdag van de maand, en dus Muganda, verplicht gemeenschapswerk voor alle Rwandezen. We waren gewaarschuwd dat de winkels niet open zouden zijn, taxis of boda bodas niet zouden rijden en het niet bepaald geapprecieerd werd als we als toeristen zouden rondhangen. Beter met een boekje lekker binnen blijven dus!

Goal!
In de namiddag wil Pablo, een hevige Arsenal-fan (hij is dan ook van Londen), per se de Arsenal-Manchester Utd topper zien. Aangezien Janna terug naar Ruhengeri is getrokken om de volgende dag de gorilla’s – nu écht – te gaan bewonderen, ga ik dus maar mee naar de ‘Carwash’, een populaire bar waar de voetbal getoond wordt.

Rwandezen zijn duidelijk even gek van de Premier League als de Oegandezen (op maandag lees ik in de krant dat een Oegandees zich letterlijk dood heeft gedronken na de overwinning van ‘zijn’ Manchester) en het is een opgewonden bedoening. Pablo, in Arsenal t-shirt, is erg ontgoocheld als zijn team verliest, maar wordt gelukkig door collega-supporters getroost...

Geen getreuzel
Het is 5u59 op mijn gsm als de bus van 6u zondagochtend zich in beweging zet. We zitten in de Jaguar – volgens Christel, een vriendin van Pablo’s broer, de snelste manier om in Kampala te geraken. Een uur later staan we al aan de grens, die we weer een uur later (lange rijen aanschuiven voor emigratie en immigratie) verlaten. Om 4u in de namiddag staan we weer in het oude vertrouwde Kampala. Toegegeven, het wás snel, maar misschien moeten we volgende keer toch ook de veiligheidsrisico’s incalculeren? Gelukkig zaten we vanachter in de bus, en konden we niet al te goed zien welke halsbrekende manoeuvers de chauffeur wel niet uithaalde...

No comments:

Post a Comment